In de twaalfde eeuw waren er interne geschillen over de koninklijke macht in Denemarken. Svend, Knud en Valdemar streden om de macht. Het geschil resulteerde in een regeling om het Deense koninkrijk te verdelen, waar Svend heerste over Skåne, Knud over Sjælland en Funen en Valdemar over Jutland. Om dit te vieren kwamen de drie koningen op 9 augustus 1157 in Roskilde bijeen voor een groot verzoeningsfeest. De verzoening was echter oppervlakkig, aangezien koning Svend andere plannen had - namelijk om Knud en Valdemar te vermoorden en zo de macht als enige koning over Denemarken te verwerven. Svend en zijn volk slaagden erin koning Knud te vermoorden, maar Valdemar ontsnapte en vluchtte terug naar Viborg, Jutland. Hier trouwde hij met Knud Magnussens zus Sofie, waarmee hij de steun van Knuds volgelingen veiligstelde. Valdemar begon een leger te verzamelen om een dreigende aanval van Svends kant tegen te gaan en voor eens en voor altijd te beslissen wie de macht zou krijgen in Denemarken. De beslissende slag vond plaats op Grathe Hede op 23 oktober 1157. Svends leger werd verslagen en hij moest zelf vluchten. Kort na de slag werd hij echter gedood door een boer. Valdemar de Grote was toen de enige koning van Denemarken. Bij Grathe Hede zijn veel wapens, vooral bijlen, gevonden uit de beroemde veldslag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten