Google Translate

zondag 18 december 2011

Joelfeesten

Ik kwam dit weekend een berichtje tegen over Joelfeesten. Joel en het Zweedse jul. Nieuwsgierig wat verder gezocht op Google en kwam onderstaande link tegen:

http://www.hagal.be/het_joelfeest.htm

Interessant verhaal met uitleg over het joelfeest. Het hele verhaal overgenomen in deze blogpost. Andere links die interessant zijn:

- http://nl.wikipedia.org/wiki/Joelfeest
- http://nl.wikipedia.org/wiki/Noordse_mythologie
- http://www.nederlandsheidendom.nl/webstek/joel.html
- http://www.mariannesweb.nl/folklore/kerst.htm

Onderstaand een link naar een 42 pagina's tellend PDF van het Nederlands heidendom over het Joelfeest:
http://www.nederlandsheidendom.nl/webstek/HET%20JOELFEEST%20leidraad.pdf

Hieronder de tekst van de website http://www.hagal.be/het_joelfeest.htm.

Het Joelfeest: gebruiken en uitleg
Van alle feesten van onze voorouders is het Joelfeest veruit het belangrijkste en het meest betekenisvolle! Tijdens de dertien nachten van de Joeltijd kwamen alle negen de werelden van het Germaanse heelal met mekaar in aanraking. Zo was het mogelijk dat verschillende wezens uit verschillende werelden op bezoek kwamen. Zo kwamen de Doden bij de mensen op Midgard op bezoek. Men kon ook bezoek van Elfen of Trollen verwachten. Het Joelfeest was een groots feest waar Vreugde centraal stond. De gehele Sibbe vierde dit tezamen als één hechte groep. Een feest omdat men wist dat de Zon de duistere dagen zal overwinnen en dat er een positief keerpunt komt in het Jaarwiel. Niet toevallig is het Joelfeest het belangrijkste feest in het jaar, men wist dat men de koude en duistere dagen van de Winter moest doorstaan om zo een nieuwgeboren jaar te mogen verwachten waarin de warme Zon weer helder zal schijnen.
Traditioneel duurde de Joeltijd dertien nachten, beginnende met de langste en duisterste nacht van het jaar:, Midwinter. In deze tijd staat het Jaarwiel stil. In feite is het oude jaar dus al voorbij en wachtte men 12 duistere dagen af, totdat het Wiel weer begon te draaien, wanneer er een nieuw jaar is gekomen. In feite is de Joeltijd, de tijd tussen twee jaren in. Tussen de eerste zonsondergang en de laatste zonsopkomst van de Joeltijd kon ongeveer alles gebeuren doordat de negen werelden zo dicht bij mekaar kwamen.
Bij vele Germaanse stammen, o. a. de Anglo-Saksen, begon de Joeltijd bij zonsondergang tijdens Midwinter. (Rond 24 december) De eerste nacht werd ook wel eens de Moedernacht genoemd omdat deze zou gewijd zijn aan de godin Frigga.
De machtigste nacht van de Joeltijd was de Midwinternacht, de langste nacht van het jaar, zelf. Tijdens deze nacht kwamen alle (voorouderlijke) Geesten vrij. Alle niet-aardse wezens dwaalden dan ’s nachts rond. Tijdens deze periode zijn de mensen het kwetsbaarst. Het woord “Joel” ("Yule" in Engels) zelf is oeroud en zou "wiel" betekenen; of zelfs "tijd van vreugde", "jaardraaiend", "tijd van offer", of misschien "blinde (donkere) tijd". Dit is de nacht waarop het Joelblok zou moeten worden gebrand in een vuur dat dertien heilige nachten lang zou moeten branden. Dit is de nacht waartijdens de heiligste eden werden gezworen! Het was verstandig om tijdens deze nacht niet alleen thuis te zijn. Men kon immers steeds bezoek van bijvoorbeeld Trollen verwachten en dan nog in het beste geval de Doden.
De Joeltijd eindigde bij het begin van de “Twaalfde Nacht” (eigenlijk Þrettándi, "dertiende nacht" in Oud-Noors). Op 6 januari (driekoningen) dus volgens christelijke berekeningen. De eerste dag van het nieuwe jaar was een gevaarlijke dag als men in acht hield dat alles wat men zegt of doet het jonge jaar zou beïnvloeden! Men kon men zich dus het best bezighouden met goede dingen en slechts met lof spreken over elkander!
Uit Oude Noorse bronnen, wij weten dat de Joeltijd het ideale tijdstip was om eden te zweren en dit op de kop van de heilige Beer (mannelijk zwijn) Sonargöltr van de god Freyr (of in andere bronnen van Freya). Terwijl alle eden heilig zijn, wegen de eden gezworen tijdens de Joeltijd zwaarder door! Het verbreken van eden brengt groot onheil aan zowel mensen en goden die ze niet in stand hielden.
De Joeltijd was ook een tijd van vrede en die moet kostte wat kost bewaard blijven.
Door de winter heen, maar meestal tijdens de twaalf Joelnachten, verscheen Wodan met zijn leger der Doden, de Wilde Jacht. Deze Doden zouden ooit de laatste strijd tegen het Kwaad moeten vechten, de Ragnarök. Als men tijdens deze periode een bezoek zou krijgen van Wodan met zijn Wilde Jacht en de deur was gesloten, kon men op komend ongeluk verwachten. Een bezoek moest immers geen onheil betekenen. Een stuk grond waarop de Wilde Jacht had geland was zeer vruchtbaar. Men zette dan ook geschenken in de vorm van voedsel en drank voor hen klaar. De gronden waarover zij vlogen waren vruchtbaarder en de oogsten groter. De Doden die Wodan aanvoerde kregen in deze tijd de kans om hun Sibben te bezoeken en hen geluk en zegen te brengen.
Nauw aansluitend bij de Wilde Jacht is de Scandinavische traditie waar een Joel-Bok, een jonge man gekleed in dierenhuiden met daarop een geitenkop, van huis naar huis ging. Zijn bezoek kon zowel geluk als ongeluk betekenen. Meestal werd deze verwelkomd met zingen en dansen, hoewel hij der eerder angstaanjagend uitzag! In Noorwegen en Zweden is de Joel-Bok een bovennatuurlijk wezen zonder bloed of beenderen met lange haren dat zelfs zijn benen bedekken. Men gaf dan bier, schnaps en pap om hem gunstig te stemmen opdat hij niets in huis zou vernietigen. Ziekte in de Sibbe tijdens de Joeltijd zou de schuld zijn van deze Joel-Bok. De wortels van deze Joel-Bok liggen mogelijk bij de bokken die de wagen van Donar trekken. Vergelijkbaar is de voorstelling van de kerstman in Duitsland wiens wagen soms door bokken word getrokken.
In Denemarken en Zweden ziet men veel geiten, gemaakt uit stro, als versiering tijdens de Joeltijd. Een variant hierop is een kroon of krans gemaakt uit stro waaraan kleinere geiten uit stro aan bengelen. Zij stellen ook Dood en Vruchtbaarheid voor. Net zoals paarden en zwijnen dragen geiten de eigenschap om tussen verschillende werelden door te reizen.
Het behouden van de laatste schoof van de oogst was weliswaar een oogstgebruik maar kon men ook in de kruin van fruitbomen hangen voor de vogels zoals men ziet in Noorwegen en in Zuid-Duitsland. De laatste schoof houdt verband met de Dood, waarin deze men terugvindt in de bomen waarschijnlijk gewijd was aan de geesten die in de vorm van vogels (vooral kraaien en raven) terug konden komen.
De Wilde Jacht kon soms ook een vrouwelijke aanvoerder hebben. Deze wordt Perchte, Berchte, Holle of Holda genoemd! Deze zou de godin Frigga voorstellen. Tijdens volksomlopen in Zuid-Duitsland lopen er Perchten rond. Dit zijn gemaskerde jongelingen die monsters of dieren voorstellen. Men had mooie vriendelijke Perchten alsook lelijke slechte Perchten. De mooie Perchten deelden geschenken uit terwijl de kwade Perchten wild heen en weer sprongen. Deze kwade Perchten konden ook veel goeds met zich meedragen. Hoe luider zij schreeuwden en wilder zij rondsprongen, hoe groter de zegen dat men ontving.
Niet alleen dode voorouders zwierven rond in de Joeltijd, ook Trollen en Elfen zijn van de partij. Zo zijn er veel verhalen over hoe Trollen inbraken in huizen om hun eigen feesten te houden. Soms ziet men in deze tijd ook dansende Elfen bij stromen in bossen en op grote stenen.
Nadat onze voorouders gekerstend waren en de doden niet meer in hun midden verwelkomden, tekenden ze grote kruisen op hun deuren om hun van slecht bezoek te hoeden. In Noorwegen kwam men kruisen gemaakt van stro of takken overal tegen. Messen werden met hun snijkant omhoog op de vensterbank gelegd als afweermiddel tegen kwaadwillende wezens. In IJsland daarentegen is er een wellicht ouder gebruik dat waarschijnlijk Heidens van oorsprong is! De moeder des huizes maakt heel het huis mooi schoon en overal waar er maar een schaduw kan vallen werd er licht gemaakt. Zij ging toen naar buiten en zei driemaal een spreuk: “Kom, zij die wensen te komen; blijf, zij die wensen te blijven; vertrek, zij die wensen te vertrekken; laat mij en de mijnen in vrede!” Dit was een spreuk voor mensen die geplaagd werden door Trollen en andere kwade wezens. Ook een Donarshamer houdt deze wezens op afstand.
De meeste Doden werden vriendelijk onthaald in de Joeltijd. De huiselijke wezens, want iedereen heeft wel een huisgeest, werden in deze tijd extra verwend om hun in een goede luim te brengen. Zij kregen voedsel en bier aangeboden. Algemeen geloofde men dat de Doden in deze donkere tijd van het jaar terug kwamen naar hun Sibbe om er over te waken dat alles goed ging met hen. Grootse moeite werd dus gedaan in huis om hen gunstig te stemmen. Zo sliep men in de Joeltijd niet in hun eigen bed. Men sliep naast het bed op strozakken. Zo kregen de Doden de lege bedden van de Sibbe als rustplaats voor zolang de Joeltijd duurde. ’s Nachts werd er voor hen eten op de Joeltafel gezet. Niet alleen werden de Doden thuis gastvrij onthaald, men offerde ook buitenshuis voedsel en drank aan de Doden. Deze dodenverering bleef in Zweden zelfs bestaan tot in de 20ste eeuw!
Fruitbomen waren belangrijk in de Joeltijd. De vrucht van de boom symboliseerde het eeuwig terugkerende leven van de Stam. De appel is hetgeen die de nieuwe kracht in zich mee draagt om elders opnieuw leven te schenken aan een appelboom. In Denemarken werden de fruitbomen ombonden met stro in de hoop om hen de koude Winter te laten doorkomen en zo de Sibbe weer een gezonde Oogst te schenken. In Zweden werden de resten van de Joelmaaltijd soms rondom de fruitbomen, op de wortels, gestrooid. Men geeft als het ware de kracht van de overschotten terug aan de natuur! Fruitbomen werden bijna als deel van de Sibbe beschouwd. Waar men geen fruit- of notenbomen had, hing men appels of ander fruit in de Joelboom. Zo kwam de levenskracht van fruitbomen ook over hen die geen fruitbomen hadden.
Het versieren met groene takken, later de groene welbekende boom, in huis is een zeer oude traditie. Dit symboliseert dat het leven niet gans stopt in deze donkere periode van het jaar! Deze immergroene takken zouden de woonplaats van allerlei goede wezens zijn zoals Elfen. Het was dus verstandig om groene takken in huis te brengen. De mogelijkheid bestond dat men welgekomen bezoek had. Voor christenen bracht het onheil om te vroeg (voor kerstdag) groene takken in huis te brengen. De eenvoudige reden hiervoor was dat Heidenen reeds vroeg met voorbereidingen bezig waren voor de Joelversiering. Hulst zou een geliefde plant zijn voor Elfen om in te huizen en zou tegelijkertijd kwaadwillige wezens verhinderen binnen te komen.
De Joelboom vindt zijn oorsprong in Zuid-Duitsland. Pas later zou het begrip bekend geraken tot in Scandinavië. De geschenken onder de Joelboom waren vroeger offers aan de goden en huisgeesten. De Joelboom was en is nog steeds het middelpunt van het gehele Joelgebeuren. De Sibbe verzamelt nog steeds rond de Joelboom. De Joelboom is ook een Winterse voorstelling van de Wereldboom, de Yggrdrassil.
Niet alleen vruchten of noten werden in de Joelboom gehangen. Het hangen van kleine beeldjes van heilige dieren zoals zwanen, varkens en paarden waren ook een welbekend gebruik. Koekjes en broodjes met symbolen erop zoals Runen waren uitstekende giften aan de goden en geesten. Kaarsen zijn wegens veiligheidsredenen in onbruik geraakt. Sinds het gebruik van een Joelboom binnenshuis werden er ook familiegiften onder de boom gelegd. De huidige kerstboom hangt vol Heidense symboliek. Zoals eerder gezegd, stelt de Joelboom het Germaanse heelal voor met als middelpunt, of as, de Wereldboom. Deze boom, beter bekend als de Yggrdrassil, stond pal onder de Poolster, vandaar de ster in de kerstboom. De kerstballen zijn de andere sterren in het heelal, of zelfs de (wijsheid der) Runen die daarbuiten rondzweven. De slingers in de boom stelt de Melkweg voor, ook bekend als de ‘haren van Frigga’.
Sinds oudsher werden er in Sibbeverband ook Joelkransen gemaakt. De kransen werden wederom uit groene takken of zelfs uit stro vervaardigd. Daarin werden kaarsen gezet. De krans stelt het Jaarwiel voor, de kringloop van de Zon. De Joelkrans werd verder versiert met vruchten, noten en ook met houten staafjes met daarop Runeninscripties. Deze bevatten dan wensen voor het komende jaar. Soms werden deze kransen ook in ijzer gemaakt met een bladerenmotief. Daarop stonden dan de Sibbetekens van de familie. Dit was als te ware het een Sibbe-Joelkandelaar. De kransen werden dan op de laatste nacht van de Joeltijd verbrand. Traditioneel gezien werd de oude vlam onder in een Joelkandelaar door het oudste lid van de Sibbe gedoofd. Net daarna zal het jongste lid der Sibbe de kaars bovenop de Joelkandelaar weer aansteken. Zo werd ook het licht in de Sibbe herboren.
Men was niet verondersteld om arbeid te verrichten in de Joeltijd. Eigenlijk stopte het Jaarwiel toen met draaien. Het leven kwam toen tot een halt, zo ook alle arbeid. Men mocht zelfs niet jagen of vissen. Netten werden tijdens de Joeltijd verwijderd. Ook werd er in deze heilige tijd geen oorlog gevoerd. Tijdens Joel heerste er ultieme vrede! Men mocht het lot niet tarten. Omdat het Jaarwiel stilstond, mocht men onder geen geding enig wiel, om welke reden dan ook, laten draaien. Spinnewielen en molens stonden stil! De vrees dat men door het draaien van een wiel het Jaarwiel een valse start zou geven zat er dik in. Spiritueel gezien was de Joeltijd het moment waarop Geest en Lichaam tot ruste kwamen terwijl de Ziel in nauw contact stond met de andere werelden
Speciale broodgerechten werden gebakken voor’t Joelfeest. Zo vond men Joelkoeken terug in de vorm van Zonnewielen, Runen, dieren (vooral zwijnen), en vlechten. Gastvrijheid was belangrijk tijdens de Joeltijd. Zo moesten gasten met overdaad voedsel en drank overladen worden.
In Zweden werd er een groot brood gebakken van rogge- of tarwemeel in de vorm van een (mannelijk) zwijn, met alle bijzonderheden, zoals ogen, neusgaten en haar, daarop. Deze Joelbeer werd op de eerste middag van Joel in huis feestelijk verwelkomd. De Sibbemoeder sneed vervolgens een Zonnerad in het brood en legde de Joelbeer voor de plaats van de Sibbevader, bovenop een wit kleed. De Joelbeer werd gegeten op de vooravond van het ‘nieuwe jaar’. Een stuk werd bewaard om aan de ploegossen te geven op de eerste Lentedag wanneer zij het land gaan ploegen. Een ander stuk werd bewaard tot aan het volgende Joelgebeuren. Zoals al eerder verteld werden er tijdens de Joelnacht heilige eden gezworen. In Zweden werden deze eden gezworen op deze Joelbeer, een zwijn die de heilige Ever van Freyr moet voorstellen. Zo zouden vaders zweren een goede vader en echtgenoot te zijn. Ook de huismoeder en bedienden zouden zulke soortgelijke eden zweren. Diegenen die geen zwijnen kweekten of slachtten zworen hun eden op een Joelbeer gemaakt uit deeg of hout, vaak bekleed met varkensleer.
Honden en katten kregen tijdens Joel hetzelfde voedsel als de Sibbeleden. Honden werden in huis gehouden, opdat men vreesde dat hun geblaf de rondwalende geesten hun humeur tijdens de Joelnacht kon bederven, met alle gevolgen van dien.
Tijdens de Joelnachten speelde het heilige vuur uiteraard een grote rol. In de haard brandde men de Joelblok. De Joelblok, veelal een eikenboom, was gewijd aan Donar, beschermer van het Mensdom. Deze mocht twaalf dagen lang niet doven. Er was dus steeds iemand die de wacht hield over dit Joelvuur. Splinters, ook de assen, van deze Joelblok werden bewaard en droegen een heilvolle kracht in zich en brachten geluk. Het branden van een Joelblok zou het huis het hele jaar beschermen tegen blikseminslagen. Donar was immers ook de god van Donder en Bliksem. De Joelblok moest aangestoken worden met een stuk hout afkomstig van de Joelblok van het vorige jaar. De Joelblok leeft heden ten dage voort in de ‘kerststronk’, gemaakt uit ijs, die we jaarlijks tijdens de ‘kerstmaaltijd’ eten. Het vuur tijdens deze barre winternachten stond symbool voor de eeuwige kracht en de hoop van de Sibbe. Met dit vuur werden ook de wielen aangestoken dat men van de berg het dal in liet rollen. Als ware het dat de zon uit de lucht komt vallen en een nieuw jaar in rolt.
In Noorwegen is de traditie dat de eerste die wakker wordt op Joelmorgen de anderen een schnaps (of wodka) aan bed komt brengen.
Als de Joeltijd gedaan was had men ettelijke wijzen om het Joel op feestelijke wijze te verjagen. Vaak werd de Winter afgebeeld als de Hulstkoning en de Zomer als de Eikenkoning. Na de Joeltijd verjoeg de Eikenkoning de Hulstkoning om zo de warme dagen weer in de wereld te brengen. Was er nog bier over kon dit dienen als ‘slaapmutsje’. Klokkengelui of rinkelen met bellen zou het Joel verjagen voor een gans jaar. Het slaan met stokken en veel kabaal maken zou hetzelfde resultaat tot gevolg hebben. Op deze manier werd de Joeltijd verjaagd en kwam het nieuwe jaar en het gewone leven weer op gang. Menige geest die dacht om langer op Midgard te blijven dan nodig werd dusdanig ook terug naar zijn wereld teruggejaagd.

1 opmerking:

  1. Wat interessant. Leuk dat je het gevonden hebt en voor ons geplaatst hebt op je blog!
    Groetjes,
    Gonny

    BeantwoordenVerwijderen