Auteur: J.A. Friis
Titel: Lajla
Vertaling: Greta Baars - Jelgersma
Verschijningsdatum: 1959
Bladzijde: 200
Uitgeverij: Scheltens & Giltay
Samenvatting:
De familie van Lajla, de dochter van winkelier Lind, is op weg naar de kerk, omdat het meisje daar gedoopt zal worden. Een groep wolven gooit echter roet in het eten en valt de familie aan. Door het gevecht valt het meisje uit de slee en wordt op het laatste moment gered door Aslak Laagje, die de zorg van Lajla op zich neemt en tegen iedereen vertelt dat het zijn eigen dochter is. Ze groeit op samen met Laagje's pleegzoon Mellet, die verliefd op haar wordt. Maar Lajla ontmoet haar 'echte' neef Anders Lind en wordt verliefd op hem en ze besluiten elkaar op een nacht te ontmoeten. Anders daagt niet op, omdat zijn vader plotseling erg ziek geworden is, maar Lajla denkt dat hij haar in de steek gelaten heeft en besluit met Mellet te trouwen.De trouwerij staat op het punt te beginnen, zal Anders nog op tijd kunnen zijn?
De auteur:
Jens Andreas Friis (2 mei 1821 - 16 februari 1896) was een Noorse filoloog, lexicograaf en auteur. Friis is geboren in Sogndal in Sogn og Fjordane, Noorwegen. Zijn roman Lajla is zijn bekendste werk. In 1929 is het boek verfilmd. In Noorwegen is er een weg naar hem vernoemd, Friisvegen. Over deze weg zijn we twee keer gereden. Van die twee keer ook twee blogposten gemaakt. Deze uit 2012 en deze uit 2015. Het moest er dus een keer van komen om het boek te gaan lezen :-).
Het boek:
Het boek is in het Engels te lezen op The Archive.org. Tweedehands is de Nederlandstalige versie van het boek ook wel ergens te scoren. Zo ben ik er zelf aangekomen. Het boek dat ik in mijn bezit heb, is voorzien van een groot aantal foto's uit de film. Erg leuk om een beeld te hebben van het verhaal. Over de verfilming kom ik later op terug met meer informatie.
Het verhaal begint met koopman Lind uit Karasjok. Hij en zijn vrouw vertrekken naar Kautokeino om op Kleinkerstavond (23 december) hun dochtertje van drie maanden te laten dopen. Het kindje ligt in een komse, een Lappenwiegje. Het gezelschap wordt onderweg door wolven aangevallen en het meisje in de komse raken ze kwijt.
Aan de andere kant is er het verhaal van Aslak Laagje, de rijkste Berglap van Lapland. Hij bezit een kudde van drie- of vierduizend rendieren. Jaampa en Jouna zijn twee van zijn beste knechten. Jaampa had weinig begrepen van de Noorse catechismus en zocht zijn toevlucht bij de oude Lapsche goden. Jouna is de tegenpool van Jaampa. Jaampa is een Ezau en Jouna een Jakob. Laagje vond het meisje in de komse. De baby lag op een ijsschots in de rivier Storfoss. Laagje heeft zelf geen kinderen. Hij had wel het jongste kind van zijn zuster tot zich genomen, Mellet, een jongen van drie, vier jaar. Laagje neemt het kind mee, laat het kind dopen in Kautokeino en noemt haar Lajla. Lajla groeit op bij Laagje en zijn vrouw. In die periode worden Lajla en Jaampa dikke vrienden.
De Berglappen zijn tot vervoer met hun rendieren verplicht en soms komt het voor dat zij om iemand een paar mijlen te vervoeren zelf eerst het dubbele aantal moeten afleggen. Laagje zelf voldeed aan de vervoerverplichting en komt in de winkel van koopman Lind te Karasjok terecht. Van het een komt het ander en uiteindelijk wordt Lajla weer naar haar rechtmatige ouders gebracht. Op dat moment was ik erg benieuwd hoe het verhaal verder ging en ondanks dat het een standaardverhaal is, vond ik het toch best wel goed bedacht.
Conclusie:
Ondanks dat het verhaal erg oud is en de Nederlandse taal in 1959 echt wel anders was dan tegenwoordig, is het een heerlijk verhaal om te lezen. Friis had verstand van hoe de Lappen in die tijd leefden. Het leven wordt goed beschreven. Het verhaal is doorspekt met veel Samische zinnen en uitdrukkingen. De wetenswaardigheden waren zeer interessant. Een aantal waren bekend, maar toch wel veel nieuwe dingen geleerd.
Wetenswaardigheden:
- Na de kerst brak Laagje op en trok met zijn kudde naar het zuiden, naar het meer Haetta, dat in Russisch Finland ligt. Het was toen nog mogelijk om door geheel Lapland te reizen, dus Noorwegen, Zweden, Finland en Rusland.
- De Grote Nordische oorlog wordt genoemd. De slag bij Storkyrö.
- Tshjorvides dakkat (zijn horens uitwerken). Volgens de Lappen helpt een rendier mee om zijn eigen gewei te vormen. De discussie over het wel of niet vormen is interessant om te volgen. Zou het waar zijn wat de Lappen vertellen?
- Als tijdens een tocht iemand niet meer mee kan komen (bv ouders) worden ze achtergelaten met wat voedsel in een ellendige plaggenhut. Of men komt later na of men sterft moederziel alleen. Deze versie kende ik nog niet. Wel de versie die Anton Quintana in Padjelanta heeft beschreven.
- Reinkalveria, de tijd waarin de rendieren werpen.
- Het verhaal speelt zich ongeveer tegen het midden van de achttiende eeuw af. Er heerste toen een pestachtige ziekte.
- Ratkem, de dieren naar de oormerken van elkaar scheiden.
- Njodsastet, een primitieve manier van vissen. Met een vogelstrik voorzichtig over de kop van de vis schuiven en met een ruk ophalen.
- In 1774 werd het Seminarium lapponicum te Trondhjem opgeheven.
- Het verhaal speelt in de tijd van de taaltyrannie. De Lappen werden gedwongen om Noors te leren.
- De geestelijke Olavius Hjorth uit Kautokeino werd door de Lappen Garra-hjortha (Harde-Hjorth) genoemd.
- Gavpesaerke, borrel.
- Rittabael, half rendier.
- Vuölle, deels blijde of trotsche liederen. Joiging.
- Daro's, Zo noemden de Lappen de Noren.
- Davgak, de grote beer. Bohenavlle, de Poolster.
- Stalo, de Staalman of de met pantser en vuurwapens gewapende.
- De invloed van de stad Bergen in die tijd is vrij goed beschreven in het hoofdstuk 'Jaampa's laatste reis'.
Het verhaal Lajla van J.A. Friis is in 1929 verfilmd als Laila. Een recensie over de film is hier te lezen. Helaas kan ik de film niet vinden. Wel een aantal scenes op Youtube.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten